Niet het object maakt het beeld, maar de omgeving, het gebruik van de leefwereld.
Niet de massa maakt het beeld, maar de ruimte. Mensen doen vaak erg omslachtig om iets kleins duidelijk te maken, waardoor men voorbijgaat aan de kracht van de ruimte.
Dag in, dag uit zijn mensen bezig sporen achter te laten en de mooiste worden met veel energie en kapitaal alweer uitgepoetst.
Een schraal, zakelijk landschap blijft over. Met zijn werk probeert Johan de oude sporen en ervaringen te tonen. De beelden zijn wijzers om opnieuw de omgeving te ondergaan.
Doordat het werk vaak een eenheid vormt met de omgeving, gebeurt het wel eens dat wethouders of bestuurders tijdens de opening van een expositie voorbijlopen aan zijn werk.
Ze kunnen het niet vinden.

Totstandkoming van een project van groei en vergaan
Vooral het denk en doe proces is van groot belang bij zijn werk. Allerlei tekeningen, foto-collages en maquettes begeleiden en illustreren het ontstaan van een project. De vele instanties en bedrijven hebben de ingelijste tekeningen en de maquettes in hun bezit.
Dit zijn op zichzelf al kunstwerken.
Bij het begin van een project laat Johan de omgeving op zich inwerken en de plaatselijke natuur bepaald zo het uiteindelijke thema, de werkwijze en het materiaalgebruik.
Hij bestudeert de geschiedenis van het gebied, de ontwikkelingen van het landschap en de sporen die de mens daar heeft achtergelaten. Hij tast de omgeving af naar sporen via het schetsen. In deze fase zijn de contacten met bewoners, boeren en archeologen van belang. Daarna verdiept hij zich in de ambachten die hij wil gaan gebruiken. Bij de keuze van het materiaal gaat Johan uit van de kwetsbaarheid van vergankelijke materialen.
Deze vergankelijkheid is van groot belang bij zijn materiaalkeuze, omdat het proces van ontstaan, groei en vergaan essentieel is in zijn werk.
Oermaterialen zoals griendhout, wilgentenen, leem, strohout, aarde, plaggen en klei hebben daarom ook zijn voorkeur.

Vernieuwende vorm van keramiek
Naast het werken met takken en twijgen heeft Johan zich ook toegelegd op keramiek. Op vernieuwende wijze probeert hij oude baktechnieken toe te passen.
Zo wordt een gevlochten wilgenhoutconstructie gebruikt om klei te schragen. De takken worden in brand gestoken en dienen tijdens het bakken als brandstof.
Na het bakken is de klei hard en zijn de twijgjes zelf weg, maar hun vormen blijven in de gebakken klei aanwezig. Hij maakt keramiek op een manier, zoals vermoedelijk de alleroudste inwoners van de aarde dat deden.

Download
dit document of ga terug naar pagina 1 van de werkbeshrijving